Reebronst

Reebronst.JPG

REEBRONST of BLADTIJD

Half juli, begin augustus begint de zogenaamde 'bladtijd'. De weersomstandigheden hebben invloed op de aanvang van deze periode. De reebokken en de reegeiten gaan naar elkaar opzoek om voor nageslacht te zorgen. Bij warme zomerse dagen is het reewild hierin heel actief. Bij zwoele nachten en volle maan zal een deel van de reebronst zich ’s nachts afspelen. De bok heeft in het voorjaar al een territorium ingenomen en wacht uitermate ongedurig op een reegeit.
De reebok duld geen andere mannetjes in zijn gebied. Vaak worden ze met harde hand verjaagd. Een belangrijke rol hierbij speelt zijn sterke gewei. Dreigen is meestal al genoeg om een indringer te verjagen. Soms ontstaat er een geweldig gevecht tussen de twee rivalen waarin ze op elkaar toestormen en met bruut geweld met hun koppen tegen elkaar bonken.
Na enige tijd geeft een van beiden de strijd op en zal aan de haal gaan, achterna gezeten door de overwinnaar. Doorgaans hebben jonge bokken respect voor de oudere mannetjes, maar met soortgenoten die al flink op leeftijd zijn kennen jonge bokken geen pardon. Ze worden verjaagd uit het terrein waar ze soms hun hele leven hebben door-gebracht. De bokken kunnen tijdens al deze bezigheden nogal onvoorzichtig zijn. Je zou kunnen zeggen “liefde maakt blind”

GEURSTOFFEN
Reebokken bakenen hun territorium af door geurstoffen. Deze geuren waarschuwen binnendringende mannetjes, maar het is ook een signaal aan de reegeiten die hierdoor weten dat er een bok in de buurt is. De geurklieren zitten op het voorhoofd tussen het gewei. Hij geeft zijn geur af aan overhangende takken, bomen en struiken. Als hij geurstoffen aan een boom smeert wrijft hij er daarna met zijn hals langs. Dit “vegen” neemt vaak heftige vormen aan. Fel slaat hij dan met zijn gewei in graspollen en struiken.
Gaandeweg zal hij al lopend over zijn terrein het hele gebied met zijn lucht afbakenen.
Dit terrein van ongeveer 10 hectaren, bestaat vaak uit bos, kreupelhout, grasland en jonge aanplant.
Ook de reegeit ook wel “rekke” of "rikke" heeft een territorium. De jongen worden er geboren en opgevoed. Als ze nog jong is krijgt ze het er meestal één kalf ook wel kits genoemd, maar het jaar erop zet ze er doorgaans twee en, zij het zeldzaam, ook drielingen.
De bronsttijd begint al als haar jongen nog volledig afhankelijk van haar zijn . De kalveren zijn dan ongeveer twee maanden. Ze blijven bijna één jaar bij hun moeder.
Haar jongen voeden en een kwalitafief goede bok vinden heeft in deze periode de hoogste prioriteit.

DE ACHTERVOLGING
De bok maakt dagelijks zijn ronden door zijn territorium. Het agressief gedrag heeft langzaam plaatsgemaakt voor speurwerk. Als een hond snuffelt hij op de grond
of aan takken naar sporen van een reegeit.
Zij heeft tussenteenklieren die zich bevinden onder de huid tussen de schalen van de achterlopers. Bij het lopen worden deze klieren samengedrukt en vloeit er een geurig vocht uit. Ook aan de achterzijde aan de buitenkant van het spronggewricht van de achterpoten wordt een geur aan takken en bladeren afgegeven. Door middel van het geurspoor dat de rekke op deze manier verspreid laat ze de bok weten dat ze in de buurt is. Als de bok de rekke heeft gevonden kan het paringsritueel beginnen met een uitputtende achtervolging.
De geit loopt voorop en de bok volgt op enige afstand. Als zij eet, eet hij ook. Als zij slaapt is hij dicht in de buurt. En ook tijdens het herkauwen en drinken zijn ze nooit ver uit elkaar. Met de reekalfjes die bij de geit aanwezig zijn is reebok niet zo blij. De geit wil haar jongen de normale aandacht geven. Het hangt van het temperament van de bok af of zij hier de tijd voor krijgt.
De toenaderingen van de bok kunnen al vlug behoorlijk heftig zijn, maar de geit heeft hier iets op bedacht. Ze laat regelmatig urine en ontlasting achter die voor de bok een aantrekkelijke geur hebben. Voorlopig neemt hij hier maar genoegen mee.

FLEHMEN en FIEPEN
De bok, die nog steeds in de achtervolging is, ruikt en likt aan de urine en kan daar uit afleiden hoe bronstig (vruchtbaar) de geit is.
Na het snuffelen trekt hij zijn bovenlip op en houdt hij zijn kop schuin naar achteren. Hierbij snuift hij duidelijk hoorbaar lucht op. Dit verschijnsel heet flehmen.
De reebok kan het na het ruiken van de geur op twee manieren reageren:
1) Hij laat de reegeit in de steek omdat ze al bevrucht of onvruchtbaar is ;
2) De achtervolging wordt nog heviger ingezet.
Reeën flehmen met het orgaan van Jacobson. Dit is een smalle met reukslijmvlies beklede holte bovenkaak.
Als de bok de toenadering voortzet, laat hij geen twijfel over bestaan wat zijn bedoeling is. De geit loopt echter steeds van de bok weg omdat ze nog niet in de juiste stemming is. Het kan soms wel dagen duren voordat ze in de gewenste stemming is.
Op een bepaald moment laat de reegeit haar pasgeboren kalfjes in de dekking achter en gaat er met een stotend piepgeluid van door, achterna gezeten door de bok. Dit piepgeluid wordt fiepen genoemd en wordt als lokroep gebruikt. De bok achtervolgt de rekke met een gestrekte hals en raakt met de neus soms bijna haar spiegel. Dit drijven van de bok kan geruime tijd doorgaan. Soms rechttoe- rechtaan, dan weer zigzaggend of lange tijd in cirkels lopend rond een boom of struik. De bok kan dan een duidelijk hoorbaar snuivend en kuchend geluid maken. Het gaat er dan niet zachtzinnig aan toe en wil hij het liefst een overgave afdwingen.

INNESTEL-HORMOON
De drang tot paren van de reeën wordt door hormonen bepaald. Bij de reegeit regelt het de rijping van de eitjes in de eierstok. De bok produceert hierdoor in de bronsttijd extra veel zaadcellen. Bij jonge reebokken komt het wel voor dat er in de laatste maanden van het jaar een verhoogde zaadcel produktie is. In dat geval spreken we van een winterbronst.
Of de rekke nu in de zomer of in de winter is gedekt, het reekalf wordt altijd in mei of juni geboren. Als de eicel door de zaadcel in de zomer wordt bevrucht, nestelt het zich niet meteen in het baarmoederwand, maar blijft los in de baarmoeder.
De bevruchte cel deelt zich enige malen en wordt verder in leven gehouden in een melkachtige stof. In december produceert de reegeit een hormoon waardoor de cellen zich nestelen in de baarmoederwand. Geiten die tijdens de winterbronstperiode bevrucht worden produceren dat innestel-hormoon direkt waardoor het kalf altijd in het voorjaar wordt geboren. De uitgestelde innesteling in de zomerbronstperiode heeft een duidelijk bedoeling.
De bladtijd vergt enorm veel energie. Vereist is dat er voldoende voedsel voor de reeën moet zijn. In de zomer is dit doorgaans wel het geval, in de winter echter niet.
Als er na de zomerbronst direct een kalfje ontwikkeld zou worden, dan zou dat beestje midden in de winter worden geboren. De omstandigheden zijn dan ronduit slecht omdat er te weinig voedsel is en het veel te koud zou zijn.

DE PARING
Op een gegeven moment voelt de reegeit dat de eisprong nadert, en gaat stil staan. De bok merkt aan het gedrag van de geit dat het moment om te paren niet lang op zich laat wachten. De bok betast met zijn voorpoten haar geslachtsopening. Eindelijk is het dan is het zover. Snel beslaat reebok de geit. Haar mondhoeken zijn op een typische manier teruggetrokken en de bek staat iets open. Men noemt dit wel een 'bronstgezicht'. Na de dekking gaat de bok van de geit af, maar blijft wel vlak achter haar staan. Vrijwel direct dekt de bok haar nogmaals.
Hierna is het tijd om te rusten en te eten. In de komende dagen zoeken de reeën elkaar regelmatig op en paren nog diverse keren. Doorgaans lokt het avonduur en paart de bok met verschillende geiten. De reebronst duurt enkele weken, echter de geiten zijn maar kort bronstig

Elk jaar werpen de bokken na de bronstijd hun gewei af. Meteen begint de groei van het nieuwe gewei en in het voorjaar zijn de twee stangen al weer sterk genoeg om de strijd aan te gaan met andere bokken om een nieuw territorium.